Het standaardproces voor de inbouw van een object begint met de aanroep van de functie. Selecteer vervolgens het gewenste product en definieer verdere objecteigenschappen. Daarna kunt u het object plaatsen.
Het overzicht leidt naar de specifieke beschrijving van de objecten en de bijzonderheden in de toepassing. Bovendien verwijzen wij naar verwante functies en bijbehorende handelingen.
Heeft u afzonderlijke of meerdere objecten in het model geselecteerd, dan kunt u door klikken het contextmenu openen. Dat bevat de mogelijk functies voor de bewerking van de geselecteerde objecten.